Na het erste begin van de bezetting werd de druk van de Duitsers op de bevolking steeds sterker. Dit leidde ertoe dat ook het verzet groeide. Op een dag vroeg de heer Kees Ninaber van Eijben aan Van den Tol uit de Willem van Abcoudelaan of hij deel wilde uitmaken van de opgerichte verzetsgroep.
Van den Tol gaf te kennen dat hij liever alleen werkte om te voorkomen dat hij namen zou kunnen prijsgeven als hij werd opgepakt en verhoord. Zo trok hij herhaaldelijk met een NSB-speltje op naar Amsterdam om Joden op te halen, waaronder veel kinderen, die hij afleverde bij Ninaber van Eijben.
Ook de rest van de familie van den Tol zat overigens niet stil. Zijn zoon werd opgepakt en gevangengezet in Amersfoort. Zijn moeder (tante Mien voor de buurt) die in Indië was geboren maakte een goede rijsttafel klaar in een pannetje. Hij nam dit mee naar Amersfoort.
Met veel bravour en gespeeld kwaad scheldend op zijn slechte zoon bij de wacht werd hij bij hem toegelaten. Daar zette hij de komedie voort, maar fluisterde hem al doende een boodschap in. Dit leidde ertoe dat hij zich kon bevrijden en weer thuis kwam. Hier was hij natuurlijk niet veilig meer. Van den Tol werd ook opgepakt maar wist te ontsnappen omdat er een relletje ontstond.
Bij het station Utrecht werden opgepakte joodse kinderen bewaakt door drie Duitse Mädel. Een aantal opgeschoten jongens, waaronder de zoon van Van den Tol zagen dat de trein gereed stond om de kinderen in te laden en weg te voeren. Zij zorgden ervoor, door met hun koffertjes – “per ongeluk” – achter de knieën van de Mädel te slaan, dat zij vielen. Heel omstandig hielpen ze hen overeind en veegden hun kleding schoon met veel excuses. Intussen hadden de omstanders de geest gekregen en ieder nam een gevangen kind mee de trein is. De machinist vertrok meteen zonder dat de Mädel in staat waren in te stappen. De machinist floot nog eens triomfantelijk met de locomotief fluit. Waar de kinderen met hun begeleider zijn uitgestapt is niet bekend geworden.
Ook Van den Tol werd na verraad weer opgepakt en hij werd gevangengezet met het vooruitzicht op een wisse dood. Toen op “dolle dinsdag” de gevangenis poorten open gingen wist hij te verdwijnen en heeft de oorlog overleefd.
Toen na de oorlog de Binnenlandse strijdkrachten (BS) veel “ foute” mensen oppakten was daaronder een Duitse vrouw die in de Willem van Abcoudelaan woonde en veel wist van alles wat er zich afspeelde. Maar nooit heeft zij iemand verraden. Van den Tol was toen echt woedend en heeft tegen een hoge Piet van de BS geroepen dat zij nog erger waren dan de NSBers in de oorlog. Zij werd weer vrijgelaten.
Daarna werd het in de Willem van Abcoudelaan weer rustig maar anders dan voorheen.