In het huis “Ruimzicht” aan de Arnhemsebovenweg 137 in Driebergen-Rijsenburg woonden de dames Ans Sluyter en May Mensonides. In het begin van de oorlogsjaren werd de druk van de bezetters op de Nederlandse bevolking steeds sterker. Zo moesten mensen die in de kuststreek woonden op stel en sprong vertrekken. Niet in de gelegenheid om iets meer dan handbagage mee te nemen. Voor vervangend onderdak werd niet gezorgd.
Twee oudere dames komen door deze maatregelen in Driebergen-Rijsenburg terecht. Ze worden na wat vervelende ervaringen liefdevol in “Ruimzicht” opgenomen. Dan op een zaterdag staat plotseling een politieagent voor de deur. Hij vraagt of mevrouw Mensonides hier woont en zegt:
“Ik kom namens officiële instanties zeggen dat u geen Joden in huis mag nemen. U hebt mensen in huis dus dit is een pension.”
Een week later staat hij weer voor de deur. Hij heeft nu een wit karton met de tekst “Verboden voor Joden” bij zich. “Hang het zo op dat iedereen het goed kan lezen” is de opdracht. Na onderling overleg wordt besloten niet aan de nadrukkelijke opdracht te voldoen. Het karton gaat naar zolder en wordt bewaard als aandenken voor na de oorlog. Enige tijd later neemt, na overleg, een kennis van de beide dames uit het westen haar intrek in “Ruimzicht”.
Het eten wordt steeds schaarser en dat levert de nodige discussie op. De kamerbewoonsters vinden alles veel te duur. Op de distributiebonnen is niet veel meer te krijgen. Joden zijn inmiddels vogelvrij verklaard. Het doel van de Duitse bezetter is het Joodse volk hoe dan ook te vernietigen. Ieder die hen hulp biedt hangt het zelfde lot boven het hoofd. Ondanks dit gevaar vinden veel Joodse mensen in Driebergen-Rijsenburg een goed onderduik adres.
Op een dag komt de echtgenote van de gereformeerde predikant Toorenbeek op bezoek. Zij vraagt aan May om op korte termijn een gezin –vader, moeder en dochtertje – onder te willen brengen. Het zijn Joden, vertelt ze. May en Ans krijgen niet veel bedenktijd. Er is haast geboden. Ze beseffen dat ze om Gods wil moeten helpen, ook al zijn de risico’s erg groot.
Korte tijd daarna brengt ds Toorenbeek -Theodoor Koetser met zijn vrouw en dochter Roosje- bij hen. Zij worden hartelijk ontvangen. Tijdens de kennismaking blijkt de familie te beschikken over valse papieren. Ze zien er goed echt uit. Besloten wordt aan de andere bewoners niet te vertellen dat de familie Joods is. Later voegt zich, na overleg, de zus van Theodoor nog bij de familie. Het wordt vol in huize “Ruimzicht”.
Roosje probeert op haar jonge leeftijd goed om te gaan met de moeilijke omstandigheden. De ruimte die iedereen in huis ter beschikking heeft is zeer beperkt. Het eten wordt steeds schaarser. Via ondergrondse contacten komen er berichten over het wegvoeren van Joden nadat ze zijn verraden. De spanning stijgt. Regelmatig slaat de angst toe als er Duitsers aan de deur zijn die iets willen weten. Maar gelukkig geen huiszoekingen.
Grote blijdschap heerst er in het dorp over het begin van de slag om Arnhem. Oranje strikjes worden gemaakt. Maar dan komt het bericht van de mislukking. De teleurstelling is zeer groot. De ellende is nog niet voorbij. Er komen veel vluchtelingen naar Driebergen uit de regio Arnhem. Er is nu sprake van echte honger en ook brandstof is er nauwelijks meer. Als er ’s avonds geen verlichting meer is zorgen de kou en het duister ervoor dat mensen vroeg naar bed gaan.
Op een dag staan er ineens zes mannen voor de deur. Ze bellen en bonzen en schreeuwen “opschieten”. Het zijn Hollanders in Duitse uniformen. Vader Koetser en zijn zus kruipen snel weg op zolder tussen oude vloerkleden. Gelukkig hebben ze dit al vaak geoefend. Moeder Koetser is in huis in haar kamer gebleven. Roosje is buiten in de tuin, ze ziet een SS-er bij de voordeur en één bij de achterdeur. In huis halen de landverraders alles overhoop en maken veel kabaal. Moeder Koetser wordt op ruwe wijze ondervraagd. Gelukkig wordt ze door haar niet sterk Joodse uiterlijk en het valse persoonsbewijs gered. Roosje die wel een duidelijk meer Joods uiterlijk heeft voelt gelukkig aan dat ze zich in de tuin moet verstoppen. De mannen komen naar beneden zonder iemand gevonden te hebben. Gedreigd wordt May en Ans mee te nemen. Dan slaat May de angst om het hart, want ze gaan weer naar boven. Ook de buren worden ondervraagd zonder resultaat. Tenslotte komt er een eind aan de uren durende actie. De commandant meldt dat ze weer vertrekken omdat er kennelijk een vergissing in het spel is. De hele familie begrijpt: er is verraad in het spel. Die nacht wordt er slecht geslapen. De schrik zit er nu goed in.
Ingrijpende gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Eén van de niet – Joodse kamerbewoonsters komt door de gebrekkige levensomstandigheden te overlijden. Na een lange en moeilijke winter wordt het voorjaar en dan in mei 1945 komt er een einde aan alle ellende. Niemand van hen zal dit ooit vergeten. De Joodse familie Koetser vertrekt naar Veenendaal.
Na het overlijden van haar ouders vertrekt “Roosje” met haar man en kinderen naar Israël. Zij is nu lid van het comité van aanbeveling.
Het verhaal is een uittreksel uit het boekje dat mevrouw Mensonides schreef getiteld “Mensen zoeken onderdak”. In mijn verhaal zijn de echte namen van personen opgenomen. “Roosje” heeft het bovenstaande gelezen en toestemming verleend het te publiceren.