Bij de familie Kers aan de Seceretarislaan 22 waren enkele Joden ondergedoken. De familie “De Groot” (alias) had daar onderdak.
Gedurende haar verblijf werd mevrouw ‘De Groot’ ernstig ziek. Zij was al op leeftijd. Zij kwam te overlijden. De huisarts dokter Hermans maakte een overlijdensverklaring op met het doel die te bewaren tot na de oorlog. Mevrouw ‘De Groot’ werd in de achtertuin begraven
en na de oorlog is zij herbegraven op de Joodse begraafplaats in Utrecht.
De hier tevens verblijvende schoondochter met twee kinderen zijn omgebracht in een kamp.
Zijn broer Kers woonde aan de Bosstraat 65 naast een rietschuur. Deze schuur is inmiddels verbouwd. Gedurende de oorlog was het Joodse echtpaar de Vries bij het gezin ondergedoken. Bij onraad werd de familie meestal getipt. De onderduikers konden dan via de rietschuur verdwijnen, zodat er bij huiszoeking niemand was te vinden.
De zoon Arie Kers toen zo’n 12 jaar oud mocht niet buiten spelen om te voorkomen dat er iets uitlekte over de onderduikers. Op een dag was hij alleen thuis toen er twee NSBers aan de deur waren. Omdat hij van zijn ouders de opdracht had niemand binnen te laten, vertelde hij dat aan de mannen en deed snel de deur dicht. De mannen vertrokken weer.